Paragraaf 3 - Financiering

Voortgang activiteiten

In deze paragraaf bespreken we de plannen en acties rondom het liquiditeitsbeheer, de financiële posities en de bijbehorende risico’s voor de jaren 2026 tot en met 2029. Naast de verplichte onderwerpen die in deze paragraaf aan bod moeten komen, behandelen we ook diverse ontwikkelingen die essentieel zijn voor een effectieve uitvoering van de treasuryfunctie. We gaan in deze paragraaf achtereenvolgens in op:

•    Wettelijke kaders en treasurystatuut;
•    Rentevisie en rentebeleid;
•    Renterisicobeheer;
•    Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte;
•    Uitzettingen;
•    Renteomslag;
•    Garantstelling, en
•    Relatiebeheer.

Wettelijke kaders en treasurystatuut

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 - Financiering - Wettelijke kaders en treasurystatuut

De wettelijke kaders voor de financieringsfunctie zijn vastgelegd in de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido), waarbij de beheersing van financiële risico’s een belangrijke rol speelt. De uitwerking hiervan is opgenomen in de financiële verordening 2025 en het treasurystatuut 2024.

In 2025 is de financiële verordening herzien en vastgesteld. Sindsdien zijn er geen wijzigingen geweest in wet- en regelgeving of het gemeentelijk beleid. Daarom is een aanpassing van de financiële verordening en/of het treasurystatuut momenteel niet noodzakelijk.

In 2021 heeft het college de nota Garantstellingen en Leningen vastgesteld. Deze nota bevat de spelregels en beleidskaders voor garantstellingen en leningen, als nadere uitwerking van de bepalingen in het treasurystatuut.

Rentevisie en beleid

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 - Financiering - Rentevisie en beleid

Rente speelt een belangrijke rol in de begroting. Gezien de omvang van de bedragen is het belangrijk om uw raad inzicht te geven in de keuzemogelijkheden en factoren die de rente beïnvloeden. Dit noemen we ‘rentebeleid’, waarbij we onderscheid maken tussen korte rente (leningen tot 1 jaar) en lange rente (leningen van 1 jaar of langer).

Het is essentieel de renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt te volgen vanwege de mogelijke risico’s. Wij monitoren deze ontwikkelingen nauwkeurig en gebruiken hiervoor (online) informatie van diverse geldverstrekkers.

Voor 2026 wordt een voortzetting verwacht van het voorzichtige renteverlagingsbeleid van de Europese Centrale Bank, dat in 2024 is ingezet. De inflatie in de eurozone beweegt zich langzaam richting de doelstelling, maar economische onzekerheden blijven aanwezig. Hierdoor blijft het rentebeleid van de ECB afhankelijk van actuele economische ontwikkelingen en inflatieverwachtingen. Hoewel de rente in 2026 naar verwachting stabiel blijft, kunnen geopolitieke spanningen, loonontwikkelingen en mondiale economische trends zorgen voor schommelingen. De kans op een omslag in het beleid later in het jaar is niet uitgesloten, mocht het economisch herstel sterker doorzetten dan nu voorzien.

Voor het gemeentelijk beleid betekent dit dat we rekening houden met een gematigd renteniveau, maar alert blijven op mogelijke risico’s. Bij het aantrekken van financiering wegen we zorgvuldig af of flexibiliteit of het vastleggen van condities het meest verstandig is. We blijven de marktontwikkelingen en het beleid van de ECB nauwgezet volgen, om tijdig in te kunnen spelen op veranderingen in het renteklimaat.

Zolang het gunstiger is om voor liquiditeitstekorten een kasgeldlening af te sluiten in plaats van gebruik te maken van de kredietfaciliteit op de rekening courant, maken we gebruik van deze faciliteit met inachtneming van de kasgeldlimiet.

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 - Financiering - Renterisicobeheer

In dit onderdeel geven we inzicht in de renterisico’s van de gemeente. Risicobeheersing is een centrale pijler van de Wet Fido. Voor het beheersen van renterisico’s bij de uitvoering van de treasuryfunctie gelden twee wettelijke normen: de kasgeldlimiet voor kortlopende leningen (tot één jaar) en de renterisiconorm voor langlopende leningen (vanaf één jaar). Deze normen zijn bedoeld om de financiële gevolgen van mogelijke rentestijgingen te beperken en zo de begrotingsstabiliteit te waarborgen.

Renterisiconorm
De renterisiconorm is bedoeld om de risico’s van toekomstige rentestijgingen op de kapitaalmarkt te beperken, met name bij herfinanciering van aflossingen en bij renteherzieningen op bestaande langlopende leningen. Door deze norm toe te passen wordt de leningenportefeuille goed gespreid, waardoor het renterisico evenwichtig over de jaren wordt verdeeld. De norm stelt dat jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal bloot mag staan aan herfinanciering of renteherziening.

Renteherziening doet zich voor wanneer in de leningsovereenkomst is opgenomen dat de rente tussentijds wordt aangepast. Herfinanciering betreft het afsluiten van nieuwe leningen ter vervanging van aflossingen of bestaande financieringen.

Uit het onderstaande overzicht blijkt dat de gemeente binnen de renterisiconorm voldoende ruimte heeft om, indien nodig, ook aanvullende investeringen of uitgaven voor grondexploitatie met langlopende leningen te dekken.

Renterisico op vaste schuld
Bedragen x € 1.000
2026
2027
2028
2029
1.
Netto renteherziening op vaste schuld
-
-
-
-
2.
Betaalde aflossingen
3.628
4.659
3.226
4.533
3.
Renterisico op vaste schuld (1 + 2)
3.628
4.659
3.226
4.533
Renterisiconorm
4a.
Begrotingstotaal 2026
77.327
4b.
Het bij het ministeriële regeling vastgestelde percentage
20%
4.
Renterisiconorm
15.465
Toets renterisiconorm
5a.
Ruimte onder renterisiconorm (4 - 3)
11.837
5b.
Overschrijding renterisiconorm (4 - 3)
-

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet stelt een grens aan het bedrag aan kortlopende leningen (met een looptijd tot één jaar) dat een gemeente mag inzetten voor haar financiering. Deze limiet is bedoeld om te voorkomen dat schommelingen in de korte rente direct grote gevolgen hebben voor de rentelasten binnen het lopende begrotingsjaar. Bij een overschrijding van de kasgeldlimiet gedurende drie opeenvolgende kwartalen is de gemeente verplicht dit te melden aan de toezichthouder (de provincie), inclusief een plan om binnen de norm terug te keren.


Onderstaand is een prognose opgenomen van de kasgeldlimiet voor 2026. Bij een verwacht liquiditeitstekort wordt telkens afgewogen of financiering op korte of lange termijn het meest passend is, afhankelijk van de actuele rentestand en de aard van de financieringsbehoefte.

Bedragen x € 1.000
2026
2027
2028
2029
Totaal vlottende schuld
7.763
8.376
8.516
8.626
Totaal vlottende middelen
1.182
1.182
1.182
1.182
Gemiddeld saldo schuld (+) of overschot (-)
6.581
7.194
7.334
7.444
Kasgeldlimiet
6.573
7.194
7.334
7.444
Begrotingstotaal
77.327
84.641
86.285
87.575
vastgesteld percentage
8,50%
8,50%
8,50%
8,50%
Ruimte onder kasgeldlimiet
0
0
0
0

Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 - Financiering - Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte

De financieringspositie wordt beïnvloed door factoren zoals het investeringsniveau en -tempo, fluctuaties in de grondexploitaties en wijzigingen in de geldleningenportefeuille. Met behulp van een liquiditeitenplanning brengen we structuur aan in de verwachte kasstromen, waardoor tijdig inzicht ontstaat in de financieringsbehoefte.

Omschrijving
2026
2027
2028
2029
Kasstroomoverzicht
Kasstroom uit operationele activiteiten
-2.400
6.000
4.500
6.200
Investeringen
-26.700
-2.000
-1.500
-1.800
Aflossing leningen
-3.600
-4.600
-3.200
-4.500
Financieringsoverschot/-tekort
-32.700
-600
-200
-100

Verwachte financieringspositie voor de komende jaren
Vanaf 2026 ontstaat er een financieringsbehoefte om de liquiditeitspositie op peil te houden. Dit komt door een aantal omvangrijke projecten waarvoor eigen middelen onvoldoende toereikend zijn. In het bovenstaande overzicht en bij de raming van de aan te trekken middelen is uitgegaan van de huidige projectplanning. De daadwerkelijke financieringsbehoefte kan afwijken, afhankelijk van het tempo en de voortgang van de uitvoering.

Leningenportefeuille
Voor de dekking van het financieringstekort maken we optimaal gebruik van kortlopende leningen, binnen de grenzen van de kasgeldlimiet. De resterende financieringsbehoefte wordt aangevuld met langlopende leningen. De keuze tussen kort- en langlopende financiering wordt bepaald op basis van de actuele rentestand en bijbehorende voorwaarden.

We hanteren de marktrente en berekenen jaarlijks de gemiddelde rente over de uitstaande langlopende leningen. Per 1 januari 2026 bedraagt deze gemiddeld 1,0%. In het onderstaande overzicht is het verloop van de bestaande langlopende leningen opgenomen, evenals de verwachte nieuwe langlopende financieringen.

Bedragen x € 1.000
1-1-2025
1-1-2026
1-1-2027
1-1-2028
1-1-2029
Stand leningen
35.517
31.351
53.399
48.740
45.514
Nieuwe lening
-
25.676
-
-
-
Reguliere aflossingen
4.166
3.628
4.659
3.226
4.533

Uitzettingen

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 - Financiering - Uitzettingen

Op grond van de Regeling Schatkistbankieren zijn decentrale overheden verplicht om overtollige liquide middelen aan te houden in ’s Rijks schatkist. Overtollige middelen kunnen ook tijdelijk via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden. De hoogte van de rentevergoeding is gelijk aan de rente waartegen de Nederlandse Staat zichzelf financiert op de geld- en kapitaalmarkten (de zogenoemde ‘inleenrente’). Wij verwachten niet dat er in de komende jaren sprake zal zijn van overliquiditeit. Daarom zullen wij geen gebruik maken van deze faciliteit.

Verstrekte leningen
Het onderstaande overzicht toont de leningen die aan derden zijn verstrekt. Voor leningen met een variabele rente wordt bij de renteberekening uitgegaan van de 1-maands Euribor op het moment van renteherziening.

Naam geldnemer
%
Saldo uitzettingen 1 januari 2026
Verwachte mutaties in 2026
Saldo uitzettingen 31 december 2026
Carnisse Mondzorg B.V.
3%
77.542
-26.807
50.735
Totaal verstrekte gelden
77.542
-26.807
50.735

Renteomslag

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 - Financiering - Renteomslag

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat rente via de taakvelden wordt toegerekend aan de programma’s. Door gebruik te maken van een renteomslag wordt de renteverantwoording in de begroting geharmoniseerd. Op advies van de commissie BBV gebruiken we onderstaand model voor de berekening van de renteomslag. Dit model geeft inzicht in de rentelasten van externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.

Het BBV stelt dat de gehanteerde omslagrente niet meer dan 0,5% mag afwijken van de berekende renteomslag. Voor 2026 resulteert de berekening in een gemiddelde renteomslag van 0,62%. Wij hanteren voor 2026 echter een omslagpercentage van 0,55%.

Schema rentetoerekening
Externe rentelasten financiering
+/+
588.800
Externe rentebaten
-/-
100.000
Saldo rentelasten en rentebaten
488.800
Rente projectfinanciering
-/-
13.400
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente
475.400
Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente
387.700
Renteresutaat op taakveld treasury
-87.700
Toe te rekenen rente
475.400
Boekwaarde per 1 januari
76.891.000
Renteomslagpercentage
0,62%

Garantstelling

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 - Financiering - Garantstelling

In het verleden zijn regelmatig garantstellingen verstrekt voor leningen aan derden. Gezien de financiële risico’s gaan wij hier terughoudend mee om. Garanties worden alleen verleend als het maatschappelijk belang duidelijk is en er voldoende zekerheden zijn.

Per 1 januari 2025 bedraagt het totaal aan directe garantstellingen € 34.486. Daarnaast is via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw een achtervangfunctie verstrekt voor € 34,5 miljoen. De risico’s van deze garantstellingen zijn verwerkt in de berekening van ons weerstandvermogen.

Relatiebeheer

Terug naar navigatie - Paragraaf 3 - Financiering - Relatiebeheer

We voeren regelmatig overleg met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) om nieuwe ontwikkelingen te bespreken. Diverse kredietverstrekkers geven ons regelmatig advies over het aantrekken en uitzetten van gelden. Ook in 2026 maken we gebruik van deze adviesdiensten om optimaal gebruik te maken van beschikbare financiële instrumenten. In ons treasurystatuut zijn de administratieve organisatie, interne controle en informatievoorziening uitgebreid vastgelegd.