Voor de samenstelling van de begroting 2020 en meerjarenraming 2021 – 2023 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd.
Begrotingsramingen
Voor de begrotingsramingen in de programma’s zijn de gevolgen uit de Voorjaarsnota 2020 meegenomen. De structurele mutaties uit de 2e tussenrapportage 2019 zijn niet meegenomen.
Loonkosten
De bedrijfsvoeringkosten zijn per 1 januari 2014 opgenomen in de begroting van de GR BAR-organisatie. Voor de lonen is afgesproken dat deze gecompenseerd worden voor de prijsstijging. In de loonkosten is de verhoging op basis van de nieuwe Cao 2019 meegenomen.
Indexering overige uitgaven
Voor de prijsontwikkeling is voor de jaren 2021 - 2023 rekening gehouden met een inflatiecorrectie van 1,4%. De begroting 2020 is (gedeeltelijk) niet geïndexeerd. De bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen en de subsidiebedragen zijn wel geïndexeerd.
Tariefsverhoging inkomsten
Voor de OZB en de leges is rekening gehouden met een stijging van 3%. Bij de afvalstoffenheffing, rioolrecht en opbrengsten begraafplaatsen is uitgegaan van kostendekkendheid.
Rente investeringen
Voor de investeringen (zowel lineair als annuïtair) is een omslagrente berekend van 1,3%.
Algemene uitkering
De raming van de Algemene uitkering is in de begroting 2020 gebaseerd op de meicirculaire 2019.
De uitgangspunten zijn vastgesteld bij de behandeling van de Kaderbrief 2019 - 2020 in de vergadering van de raad van 8 juli 2019.