In deze paragraaf beschrijven we de plannen en acties op het gebied van liquiditeitsbeheer, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s voor de jaren 2025 tot en met 2028. Naast enkele onderwerpen die verplicht onderdeel uitmaken van deze paragraaf, gaan we ook in op een aantal ontwikkelingen die van belang zijn voor een goede uitvoering van de treasuryfunctie. In deze paragraaf gaan wij achtereenvolgens in op:
• Wettelijke kaders en treasurystatuut;
• Rentevisie en rentebeleid;
• Renterisicobeheer;
• Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte;
• Uitzettingen;
• Renteomslag;
• Garantstelling, en
• Relatiebeheer.
Paragraaf 3 - Financiering
Wettelijke kaders en treasurystatuut
Terug naar navigatie - Wettelijke kaders en treasurystatuutDe wettelijke kaders rondom de financieringsfunctie zijn vastgelegd in de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido). Beheersing van de financiële risico’s speelt daarin een belangrijke rol. De uitwerking van deze kaders zijn vastgelegd in de financiële verordening 2024 en het treasurystatuut 2024.
In 2024 is de financiële verordening herzien en vastgesteld. Hierna zijn er geen wijzigingen meer geweest in wet- en regelgeving of in het gemeentelijk beleid. Aanpassing van de financiële verordening en/of het treasurystatuut is daarom op dit moment nog niet aan de orde. In 2025 bekijken we of de verordeningen geactualiseerd dienen te worden in verband met de nieuwe zelfstandige organisatie na de ontvlechting.
In 2021 heeft het college de nota Garantstellingen en Leningen 2021 vastgesteld. In deze nota zijn de spelregels en beleidskaders rondom garantstellingen en leningen vastgelegd bedoeld als uitwerking van hetgeen in het treasurystatuut is opgenomen.
Rentevisie en beleid
Terug naar navigatie - Rentevisie en beleidRente speelt een belangrijke rol in de begroting. Het is, gezien de omvang van de bedragen, gewenst uw raad inzicht te geven in de keuzemogelijkheden en de factoren die invloed op de rente hebben. Dit alles vatten wij samen onder de term ‘rentebeleid’. We maken daarbij onderscheid tussen korte rente en lange rente. Van korte rente is sprake bij leningen tot maximaal 1 jaar en van lange rente bij termijnen van 1 jaar of langer.
Het is van belang de renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt te volgen vanwege de mogelijke risico’s die ze voor ons inhouden. Wij volgen deze ontwikkelingen nauwlettend en maken gebruik van de (online) informatie van een aantal geldverstrekkers.
In de afgelopen jaren is de rente sterk gestegen als gevolg van de stijgende inflatie door de oorlog tussen Rusland en Oekraïne en de oplopende prijzen van energie en grondstoffen. Vanaf midden 2022 tot en met september 2023 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) de rente verhoogd om deze hoge inflatie te bestrijden. In juni 2024 is de rente voor het eerst in negen maanden weer verlaagd.
Economen verwachten de komende periode een snellere verlaging dan gedacht. De inflatie in de eurozone is inmiddels al weer een stuk gezakt, maar steeg wel onverwachts in juli 2024 naar 2,6 procent. Dat is nog altijd hoger dan de doelstelling van de ECB van een inflatie van rond de 2 procent. Tegelijk lijken de economische vooruitzichten voor de eurozone te verslechteren. Daarmee is er voor de ECB een extra reden om de rente snel te verlagen. Een hogere rente zet namelijk een extra rem op de economie. Als de inflatie echter hoger blijft dan verwacht, dan beperkt dat de ruimte van de ECB om de beleidsrente te verlagen. Een lagere rente kan de inflatie namelijk extra aanjagen, doordat lenen goedkoper wordt en de economische vraag wordt gestimuleerd.
Zolang het gunstiger is om voor liquiditeitstekorten een kasgeldlening af te sluiten in plaats van gebruik te maken van de kredietfaciliteit op de rekening courant, maken we gebruik van deze faciliteit met inachtneming van de kasgeldlimiet.
Renterisicobeheer
Terug naar navigatie - RenterisicobeheerIn dit onderdeel krijgt u inzicht in de renterisico’s van de gemeente. Risicobeheersing vormt één van de pijlers van de Wet Fido. Voor de bepaling van de renterisico’s die verbonden zijn aan de uitvoering van de treasuryfunctie zijn twee normen verplicht gesteld. De rente-risiconorm heeft betrekking op leningen met een looptijd vanaf 1 jaar en de kasgeldlimiet op leningen met een looptijd tot maximaal 1 jaar. Het doel van deze normen is om de budgettaire risico’s als gevolg van rentestijging te beperken.
Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft als doel de risico’s te beperken van een toekomstig stijgende kapitaalmarktrente bij herfinanciering (van aflossingen op bestaande leningen) en renteherzieningen op bestaande langlopende leningen.
Door toepassing van deze norm ontstaat een goede spreiding van de langlopende leningenpositie, waardoor dit renterisico gelijkmatig over de jaren wordt verdeeld. Jaarlijks komt maximaal 20% van het begrotingstotaal in aanmerking voor herfinanciering en/of renteherziening.
Van renteherziening is sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar wordt aangepast. Onder herfinanciering verstaan we het afsluiten van nieuwe leningen ter vervanging van bestaande financieringen en/of aflossingen op de bestaande leningenportefeuille.
Het onderstaande overzicht maakt duidelijk dat er ruimte is binnen de renterisiconorm om ook eventuele extra investeringen of uitgaven ten behoeve van de grondexploitatie met lang vreemd vermogen te financieren.
Renterisico op vaste schuld | Bedragen x € 1.000 | ||||
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | ||
1. | Netto renteherziening op vaste schuld | - | - | - | - |
2. | Betaalde aflossingen | 4.166 | 3.655 | 4.344 | 4.176 |
3. | Renterisico op vaste schuld (1 + 2) | 4.166 | 3.655 | 4.344 | 4.176 |
Renterisiconorm | |||||
4a. | Begrotingstotaal 2025 | 74.021 | |||
4b. | Het bij het ministeriële regeling vastgestelde percentage | 20% | |||
4. | Renterisiconorm | 14.804 | |||
Toets renterisiconorm | |||||
5a. | Ruimte onder renterisiconorm (4 - 3) | 10.638 | |||
5b. | Overschrijding renterisiconorm (4 - 3) | - |
Kasgeldlimiet
Met de kasgeldlimiet heeft de wetgever een norm gesteld voor het maximum bedrag aan kortlopende middelen (looptijd tot maximaal een jaar) waarmee de gemeente haar activiteiten mag financieren. Het doel van deze limiet is het risico voorkomen dat fluctuaties van de korte rente direct grote impact hebben op de rentelasten tijdens het boekjaar. Wanneer in drie opeenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet wordt overschreden, dient dit te worden gemeld bij de toezichthouder, de provincie, inclusief een plan om weer te voldoen aan de kasgeldlimiet.
Hieronder is een prognose opgenomen van de kasgeldlimiet over 2025. Als er sprake is van een liquiditeitstekort, wegen wij af of het zinvol is om gebruik te maken van kortlopende of langlopende financiering, afhankelijk van de rentestand en de financieringsbehoefte.
Bedragen x € 1.000 | ||||||||
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |||||
Totaal vlottende schuld | 15.232 | 15.437 | 15.867 | 15.976 | ||||
Totaal vlottende middelen | 8.940 | 8.940 | 8.940 | 8.940 | ||||
Gemiddeld saldo schuld (+) of overschot (-) | 6.292 | 6.497 | 6.927 | 7.036 | ||||
Kasgeldlimiet | 6.292 | 6.497 | 6.927 | 7.036 | ||||
Begrotingstotaal | 74.021 | 76.440 | 81.495 | 82.771 | ||||
Vastgesteld percentage | 8,50% | 8,50% | 8,50% | 8,50% | ||||
Ruimte onder kasgeldlimiet | 0 | 0 | 0 | 0 |
Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte
Terug naar navigatie - Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefteDe financieringspositie wordt bepaald door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het investeringsniveau en –tempo, wisselende baten in de grondexploitaties en mutaties in de geldleningenportefeuille. Met een liquiditeitenplanning brengen we structuur aan in de verwachte inkomsten en uitgaven. Hierdoor krijgen we inzicht in de financieringsbehoefte.
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | ||
Kasstroomoverzicht | ||||||
Kasstroom uit operationele activiteiten | 1.400 | -4.900 | 3.900 | 3.900 | ||
Investeringen | -12.800 | -19.100 | -4.600 | -9.400 | ||
Aflossing leningen | -4.200 | -3.600 | -4.300 | -4.100 | ||
Financieringsoverschot/-tekort | -15.600 | -27.600 | -5.000 | -9.600 | ||
Verwachte financieringspositie voor de komende jaren
Vanaf 2025 is er sprake van een financieringsbehoefte voor de liquiditeitspositie. Er staan een aantal omvangrijke projecten op het programma die we niet met eigen middelen kunnen financieren. In bovenstaand overzicht en in de vaststelling van de aan te trekken gelden, gaan wij uit van de huidige planning. Afhankelijk van de snelheid en voortgang van deze projecten kan de feitelijke financieringsbehoefte afwijken.
Leningenportefeuille
Bij het aantrekken van gelden ter dekking van het financieringstekort maken we maximaal gebruik van de mogelijkheid om kortlopende leningen af te sluiten rekening houdend met de kasgeldlimiet van circa € 15 miljoen. Het restant van de financieringsbehoefte dekken we met langlopende leningen. De feitelijke verdeling tussen kortlopende en langlopende leningen is afhankelijk van de actuele rentestand en voorwaarden.
We hanteren de marktrente en berekenen jaarlijks de gemiddelde rente over de bestaande langlopende leningen (per 1 januari 2025 is deze gemiddeld 1,2%).
In onderstaand overzicht is het verloop van de reeds opgenomen langlopende leningen en de verwachte nieuwe langlopende leningen weergegeven.
Bedragen x € 1.000 | ||||||||
1-1-2024 | 1-1-2025 | 1-1-2026 | 1-1-2027 | 1-1-2028 | ||||
Stand leningen | 39.674 | 35.508 | 31.876 | 55.631 | 55.905 | |||
Nieuwe lening | - | 534 | 27.410 | 4.618 | 9.466 | |||
Reguliere aflossingen | 4.166 | 4.166 | 3.655 | 4.344 | 4.176 | |||
Uitzettingen
Terug naar navigatie - UitzettingenOp grond van de Regeling Schatkistbankieren zijn decentrale overheden verplicht om overtollige liquide middelen aan te houden in ’s Rijks schatkist. Overtollige middelen kunnen ook tijdelijk via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden. De hoogte van de rentevergoeding is gelijk aan de rente waartegen de Nederlandse Staat zichzelf financiert op de geld- en kapitaalmarkten (de zogenoemde ‘inleenrente’). Wij verwachten niet dat er in de komende jaren sprake zal zijn van overliquiditeit. Daarom zullen wij geen gebruik maken van deze faciliteit.
Verstrekte leningen
Onderstaand overzicht geeft een beeld van de leningen die zijn verstrekt aan derden. Wanneer bij deze leningen sprake is van een variabele rente, wordt bij de renteberekening uitgegaan van het 1-maands Euribor per rentevervaldatum.
Naam geldnemer | % | Saldo uitzettingen 1 januari 2025 | Verwachte mutaties in 2025 | Saldo uitzettingen 31 december 2025 |
Carnisse Mondzorg B.V. | 3% | 104.349 | -26.807 | 77.542 |
Totaal verstrekte gelden | 104.349 | -26.807 | 77.542 |
Renteomslag
Terug naar navigatie - RenteomslagHet Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat rente via de taakvelden wordt toegerekend aan de programma’s. Door gebruik te maken van een renteomslag wordt de manier van verantwoorden van de rente in de begroting geharmoniseerd. Op advies van de commissie BBV wordt voor het berekenen van de renteomslag onderstaand model gebruikt. Hiermee geven we inzicht in de rentelasten voor externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. Het BBV schrijft voor dat de gehanteerde omslagrente niet meer dan 0,5% mag afwijken van de berekende omslagrente. Conform onderstaande berekening komen we voor 2025 uit op een gemiddelde renteomslag percentage van 0,74%.
Voor 2025 hanteren we een omslagpercentage van 0,55%.
Schema rentetoerekening | ||||
Externe rentelasten financiering | +/+ | 576.900 | ||
Externe rentebaten | -/- | 100.000 | ||
Saldo rentelasten en rentebaten | 476.900 | |||
Rente die doorberekend wordt aan grondexploitaties | -/- | 31.300 | ||
Rente projectfinanciering | -/- | 14.000 | ||
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | 431.600 | |||
Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente | 340.000 | |||
Renteresutaat op taakveld treasury | -91.600 | |||
Toe te rekenen rente | 431.600 | |||
Boekwaarde per 1 januari | 58.631.300 | |||
Renteomslagpercentage | 0,74% |
Garantstelling
Terug naar navigatie - GarantstellingIn het verleden zijn regelmatig garantstellingen geweest voor leningen aan derden. Met het oog op de financiële risico’s die de gemeente hierbij loopt, gaan wij terughoudend om met het honoreren van deze aanvragen. Alleen als het maatschappelijk belang ermee gediend is, en er voldoende zekerheden gesteld worden, wordt een garantie verleend.
Per 1 januari 2024 is het totaal van de directe garantstellingen € 34.800. Het totaal van de garantstellingen met een achtervangfunctie via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw was € 34,3 miljoen. Het risico dat de gemeente loopt bij deze garantstellingen is meegenomen in de berekening van ons weerstandvermogen.
Relatiebeheer
Terug naar navigatie - RelatiebeheerMet de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) vindt periodiek overleg plaats waarbij we nieuwe ontwikkelingen bespreken. Verschillende kredietverstrekkers geven regelmatig adviezen over het aantrekken en uitzetten van gelden. Ook in 2025 maken we gebruik van de verschillende adviserende instanties om optimaal te kunnen profiteren van de beschikbare financiële instrumenten. In ons treasurystatuut hebben wij de administratieve organisatie, interne controle en informatievoorziening uitvoerig beschreven.